De Groenendijk
De dijk die de Maasdorpen verdeeld.
De Maas overstroomde eens per jaar. En het land liep tot kilometers ver onder water. Vele dorpen waren in de ban van het water. De bewoners van dit grote gebied waren bang voor hun leven en de boeren waren bang voor hun vee en hun oogst.
Sinds ca. 1300 is men begonnen met dwarsdijken in het landschap aan te leggen, om het water te leiden. Ook is men begonnen met het aanleggen van verschillende kanalen, de zogeheten weteringen. Deze dijken en de weteringen samen in het gebied van Cuijk tot aan ‘s-Hertogenbosch worden de Beerse overlaat genoemd.
Er zijn zolang als de Beerse overlaat in gebruik is geweest, waren er dorpen die droog bleven en dorpen die wel onder water liepen. De dorpelingen van de ondergelopen dorpen waren zo boos dat ze de dijken van de Beerse overlaat doorstaken. Het water liep dan naar de dorpen die droog gebleven waren. Na deze conflicten werden de dijken van de Beerse overlaat bewaakt bij overstromingen. Door burgers en militairen. Er zijn dikwijls conflicten en zelfs schietpartijen geweest tussen de verschillende dorpen.
Ook de Hertogswetering en de Groote wetering zijn onderdeel van de Beerse overlaat. Deze weteringen moest ervoor zorgen dat het water sneller en beter van Grave naar Den Bosch kon stromen, om de Maas bij Lith en Lithoijen te ontlasten. En zo konden ook de weteringen ervoor zorgen dat het land minder snel overstroomde.
Ook deze weteringen zijn er nog. Beide zijn nu ‘samengevoegd’ en kregen de naar Hertogswetering. En samen vormen zij nu de lansgte wetering van ons land.
De Beerse overlaat is in 1942 ‘gesloten’. Met de aanleg van sluizen en weteringen die samengevoegd zijn tot een geheel werd de overlaat overbodig.
Van Cuijk tot aan Den Bosch vindt men nu nog restanten van deze dijken. De Erfdijk bij Herpen, de Groenendijk bij Haren en de Meerdijk bij Oss.